47 miljoen voor rijksmonumenten, 70 miljoen voor de staatskas?
De nieuwsbrief van de Vakgroep Restauratie verwijst naar een artikel in de Volkskrant van 7 september 2012 waarin staat dat Staatssecretaris van OC&W, Halbe Zijlstra, gehoor geeft aan de oproep vanuit de markt om slim te investeren en daardoor slim te bezuinigen. Hiertoe hebben de voorzitters van de FIM (Federatie Instandhouding Monumenten), de VAWR (Vereniging van Architecten Werkzaam in de Restauratie) en de Vakgroep Restauratie de staatssecretaris opgeroepen in in brief van maart 2012.
Vorige week keurde het kabinet zijn voorstel goed om 47 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de monumentenzorg. Volgens het artikel op Volkskrant.nl gaat het om de restauratie van zes rijksmonumenten; vijf kerken en een kasteel, alle zes toeristische trekpleisters. Erfgoedstem verduidelijkt dit nog: “Van deze zogenoemde kanjerregeling gaat 27 miljoen naar zes projecten die eerder niet in aanmerking kwamen voor een restauratiesubsidie. (…) Van de beschikbare 47 miljoen gaat 20 miljoen euro naar het Nationaal Restauratiefonds. Dat kan hierdoor meer leningen tegen een lage rente verstrekken aan eigenaren van niet-woonhuismonumenten.”
“Volgens Zijlstra snijdt het mes aan twee kanten,” schrijft de Telegraaf. “Niet alleen kan de broodnodige restauratie snel worden opgepakt, ook draagt de kanjerregeling bij aan de bestrijding van de crisis in de bouw- en monumentensector.”
Klinkt allemaal zo logisch dat het een open deur lijkt. Daarom dacht ik meteen dat dit ook een goede insteek geweest zou zijn voor het advies van de Raad voor Cultuur, Slagen in Cultuur. In plaats van €120 miljoen te bezuinigen had de Raad kunnen aansturen op investeringen en criteria daarvoor kunnen aanreiken. Waarom is dat niet gebeurd? In de nieuwsbrief van de Vakgroep Restauratie is te lezen dat van iedere euro die de overheid uitgeeft aan restauratie anderhalve euro terugvloeit in de staatskas, door o.a. extra inkomsten uit belastingen en toerisme. Ook is het behoud van vakmanschap van groot belang. Als dat waar is en ook geldt voor de overige erfgoedinstellingen, zou dat namelijk betekenen dat de 120 miljoen die bezuinigd wordt, mits goed geïnvesteerd, 60 miljoen (extra) had kunnen opbrengen. Met die opbrengst zou bijvoorbeeld een nieuw fonds opgericht kunnen worden dat expertise vorming en innovatie in de erfgoedsector stimuleert door o.a. (micro)kredieten te verstrekken. Vergelijkbaar met het Nationaal Restauratiefonds, maar dan voor het roerende erfgoed.