Biedt 3D printen een toekomst aan museale collecties?
De komende tijd nemen studenten aan de Reinwardt Academie in het kader van de minor Publiek & Media voor Erfgoed 2.0 uiteenlopende onderwerpen onder de loep…
Door Tessa Schel
3D printen wordt voor een scala aan doeleinden gebruikt, van het printen en inbrengen van een nieuwe heup, tot aan de student die zijn eigen vaatwasser uitprintte. De afgelopen jaren is de 3D printer in populariteit gestegen. Hoewel 3D printen al zo’n 25 jaar bestaat, wint het aan populariteit doordat het steeds toegankelijker wordt voor een breder publiek. De techniek wordt steeds voordeliger, en de kwaliteit steeds hoger. Je hoeft niet meer 3D te kunnen tekenen en de eerste 3D printers voor thuis zijn al in opmars.
Hoe werkt het eigenlijk, 3D printen?
Het printen is een vorm van Additive Manufacturing productietechniek, die een digitaal bestand omzet naar een echt, tastbaar, object. De objecten worden gecreëerd door plastic te smelten. Het gesmolten plastic wordt laagje voor laagje op een platform aangebracht, waardoor er een object wordt opgebouwd. Als het plastic weer is afgekoeld is er een stevig object ontstaan.
Toepassingen in musea
Al meerdere musea hebben gekeken naar hoe 3D printen de bezoekerservaring kan verbeteren. Hierbij is het belangrijk dat de bezoekers kunnen participeren zonder veel technische voorkennis.
In het Metropolitan Museum of Art kan je met gebruik van je digitale camera een 3D versie maken van je favoriete object in de tentoonstelling. Door de foto’s in het programma 123D Catch te zetten worden de foto’s gerenderd tot een 3D object. Op deze manier kunnen de bezoekers een 3D model meenemen naar huis. Ook stelt dit bezoekers in staat om het werk als inspiratie te gebruiken en er iets anders van te maken met andere apps en software.
3D printen kan worden gebruikt om de collectie toegankelijker te maken voor specifieke doelgroepen, zoals mensen die slechtziend zijn. In het Brooklyn museum hebben ze één keer in de maand een ‘sensory tour’ speciaal voor bezoekers die slecht kunnen zien of bezoekers die met meerdere zintuigen de tentoonstelling willen ervaren. Voor deze tour hebben ze een replicatie van een beeld gemaakt die de bezoekers konden voelen. Op deze manier konden ze het oppervlak en de contouren van het beeld bestuderen.
Ook in het Prado museum in Madrid zetten ze 3D printen in voor slechtzienden. Voor hun tentoonstelling ‘touching the Prado’ hebben ze replica’s gemaakt van enkele topstukken. Ze huurde hiervoor een extern buro in dat niet alleen de werken in 3D print, maar ook de kleuren van de schilderijen zo goed mogelijk namaakt. Samen met slechtziende leden van het team werd gekeken hoe de werken het best konden worden gerepliceerd. Zo is het handig als er enkele details in het schilderij worden benadrukt als referentie punt waar de slechtziende bezoeker kan beginnen met ‘kijken’. Het museum heeft veel positieve feedback gekregen en kijkt naar manieren waarop een groter deel van de collectie toegankelijker kan worden.
Het Smithsonian gebruikt 3D om hun collectie van 137 miljoen objecten toegankelijker te maken voor een wereldwijd publiek. Ze hebben een initiatief opgezet om 3D modellen, tentoonstellingen en wetenschappelijke replica’s te maken en daarbij een digitaal archief aan te leggen van 3D modellen gebaseerd op de fysieke objecten. Dit zou een nieuwe vorm van een museumcollectie kunnen worden, beschikbaar voor iedereen met een computer.
Ze hebben bijvoorbeeld een replica gemaakt van het Thomas Jefferson beeld om tijdelijk tentoon te stellen in een ander museum – in plaats van het originele object in bruikleen te geven. Volgens het museum is dit het grootst geprinte 3D object van museumkwaliteit. Ze hopen in de toekomst een deel van de collectie online beschikbaar te stellen.
De toekomst van 3D printen
3D printen kan dus veel toevoegen aan het museumbezoek. Je kan zelf een 3D model maken van je favoriete beeld in het museum, slechtzienden krijgen de kans schilderijen te ‘bekijken’ door replica’s te voelen waarin details worden benadrukt en in plaats van een object in bruikleen te geven, kan het museum een replica uitprinten. Ook plaatsen diverse musea 3D weergaven van hun objecten online, en dus open voor het publiek.
Maar 3D printen heeft ook nog wel wat nadelen. Voor een goede kwaliteit 3D printer mag je aardig wat geld opzij zetten. Het printen zelf gaat nog vrij langzaam. Echter doordat de technologie steeds geavanceerder en goedkoper wordt, verwacht ik dat dit in de toekomst veel minder een probleem zou hoeven zijn.
Wel vraag ik me af of een online collectie van 3D objecten handig is. In principe spelen hier dezelfde problemen als bij digitalisering: Hoe blijft deze data in zijn huidige vorm beschikbaar in de toekomst? En als musea objecten kunnen printen, in (voor de leek) dezelfde kwaliteit als het originele object, in hoeverre is er dan nog sprake van authentieke tentoonstellingen? Veel bezoekers gaan toch naar een museum om authenticiteit te ervaren van vergane tijden?
Met 3D printen kan de collectie toegankelijk gemaakt worden op een unieke manier. Het kan bijdragen aan de toegankelijkheid voor alle bezoekers, inclusief de eventuele slechtzienden en blinden. Door de objecten aan te raken of ze vanuit elke mogelijke hoek te kunnen bekijken, kan de bezoeker meer leren over het object.
Bovendien kan een groter deel van de reguliere collectie worden getoond, zo ook objecten die niet (meer) geschikt zijn om tentoon te stellen. Met een 3D model kunnen ze alsnog worden bewonderd. En laten we hier dan ook vooral de jonge generatie museumbezoekers niet vergeten. De generatie die geïnteresseerd is in nieuwe technologie en de mogelijkheid om zelf iets kunnen maken. 3D printen kan vanuit dit oogpunt dan ook bijdragen aan meer participatie met de bezoekers.
Ik ben benieuwd hoe deze gedachte leeft binnen het museumveld. Heeft 3D printen een toegevoegde waarde voor musea? En zal kans krijgen door te ontwikkelen in de toekomst?