Castle Keep Newcastle
Vanuit IJmuiden ben je snel in Newcastle, een nachtje op de boot en klaar. Newcastle is een overzichtelijke bestemming en zeer geschikt voor een weekendje weg. Newcastle biedt eigenlijk voor ieder wat wils; je kunt er shoppen, eten, snacken en cultuur proeven.
Eerlijk is eerlijk, ik wasvooral gelukkig met de Topshop en mijn reisgenoot werd verlekkerd door de fish and chips. Maar ook voor het andere erfgoed kun je in Newcastle en omgeving prima terecht, en niet alleen omdat de meeste musea gratis toegankelijk zijn.
Het grootste museum van Newcastle is het Discovery Museum. Een historisch museum over de geschiedenis van Newcastle uit de Romeinse tijd, met veel displays die specifiek voor kleine kinderen bedoeld zijn.
In 2009 opende het Great North Museum: Hancock zijn deuren na een verbouwing van 3 jaar. Hancock is omgetoverd tot een bezoekersattractie van wereld-klasse, volgens de gemeente. Dit kostbare museum (£26 miljoen verbouwingskosten!) biedt onder andere een interactief model van Hadrian’s Wall, een diversiteit van het dieren-en plantenrijk, voorwerpen van de Grieken, mummies uit Egypte, een planetarium en een T-Rex skelet.
Volgens de gemeente zijn dit de twee toppers van Newcastle, maar er zijn er uiteraard meer zoals het Arbeia Roman Fort and Museum, het Monkwearmouth Station Museum en het Stephenson Railway Museum. Daarnaast zijn er nog een hoop galerijen en een botanische tuin met museum.
Tijdens ons bezoekje aan Newcastle zijn we in het centrum gebleven (gezien het shoppen en de chips) en vanuit daar richting Castle Keep gegaan. Castle Keep is het kasteel van de ‘Newcastle upon Tyne Houd’ en werd gebouwd door Hendrik II tussen 1168-1178. Het is één van de best bewaard gebleven voorbeelden van de Normandische periode uit het land. De opstelingen in het museum stellen wellicht niet veel voor, maar het gebouw heeft wel een aardige historie waarvan The Black Gate een belangrijk deel uitmaakt.
Het kasteel staat op een steile rots met uitzicht op de rivier de Tyne, makkelijk te verdedigen en is bijna 2000 jaar bezet geweest. Gezien de archeologische opgravingen die hier zijn gedaan denkt men zelfs aan prehistorische activiteiten.
Vanaf het midden van de 2de eeuw tot het begin van de 5de eeuw was het een Romeins fort, Pons Aelius. Een deel van het fort is uitgegraven en een deel van de gebouwen zijn nu vastgelegd als geplaveide details aan noord- en westenzijde van het kasteel. Vanaf de 8ste eeuw werd het gebruikt als een christelijke begraafplaats, vermoedelijk behorend bij een nederzetting in de buurt. De eerste kasteelstatus, als New Castle upon Tyne, kreeg het in 1080 door Robert Curthose, de oudste zoon van Willem de Veroveraar. Hiervan zijn helaas geen restanten meer zichtbaar. De volgende bouwperiode was die van Hendrik II. Hierin kreeg het kasteel ‘the keep’, de ‘curtain wall’ en een poortgebouw (Bailey Gate). In de 13e eeuw werd het kasteel uitgebreid, met name tijdens het bewind van koning John (1207-1216) in de periode van Hendrik III tussen 1247 en 1250. In die laatste tijd is The Black Gate gebouwd.
Sinds het kasteel in de 14e eeuw overbodig werd, heeft men er weinig onderhoud gevoerd, en in 1589 werd het afgeschreven als oud en vervallen. Vele jaren later in 1618 werd het kasteel gehuurd door James I en Alexander Stephenson (een hoveling van James) die huizenbouw binnen de kasteelmuren toestonden. Het kasteel werd, tot slot, nog kort als fort ingezet ten tijde van de burgeroorlog en was het laatste bolwerk van de verdediging van de stad bij het beleg van 1644.
Het kasteel is een aantal keren gerestaureerd, voornamelijk in 1810, 1812 en 1848, en opnieuw tussen 1960 en 1980, wanneer afbrokkelende stenen werd vervangen en het interieur herzien werd. Ondanks deze veranderingen blijft het een van de beste voorbeelden van zijn soort in het land. Meer informatie is bij de Keep en de Gate na te lezen.