Collectiewijzer 2.0
De Collectiewijzer werd anderhalf jaar geleden ‘groots gelanceerd’. Dat was tijdens het Museumcongres in Groningen op donderdag 2 oktober 2008. Daarna werd het al vrij snel stiller rond de Collectiewijzer. Op de achtergrond is al die tijd echter hard gewerkt aan verbeteringen. Als resultaat daarvan is kort geleden een geheel nieuwe koers ingeslagen, die nu al succesvol lijkt te zijn (al zeg ik het zelf).
Belangrijkste verschillen met de oude versie zijn de actieve deelname van ICN en ICN-ers aan het netwerk, een meer experimentele werkwijze (voortdurende ontwikkeling), waarbij deelname aan gesprekken binnen de sector centraal staat (minder aanbod gericht) en het gebruik van meerdere, elkaar beïnvloedende sociale media; dus niet één enkele website. Deze blogpost schetst de ontwikkeling van de Collectiewijzer vanaf de eerdere Cultuurwijzer tot de huidige 2.0 versie en mijn persoonlijke betrokkenheid daarbij.
De lancering in 2008
Op de website van het ministerie van OCW staat het als volgt aangekondigd: “De Collectiewijzer is hét platform voor uitwisseling van kennis voor iedereen die werkt met roerend cultureel erfgoed. De gebruiker van de site levert informatie aan en ziet wie er actief is. Museum- en archiefmedewerkers kunnen van elkaar leren en bij het voorbereiden van tentoonstellingen kan gekeken worden welke instellingen welke objecten in de collectie heeft. Collega’s kunnen informatie uitwisselen specifiek over hun vakgebied en elkaar vragen stellen. Als een soort ‘LinkedIn’ kunnen gebruikers een netwerk onderhouden. Een prachtige site met web 2.0 mogelijkheden!”
Deze teks geeft onbedoeld zowel de goeie als de slechte kanten van de (oude) Collectiewijzer aan. De uitwisseling van kennis en informatie, elkaar vragten stellen, dat zijn uitstekende gedachten; vanzelfsprekend. Dat het een soort Linkedin zou zijn, geeft al aan dat niet het bestaande Linkedin platform gebruikt werd, waar een deel van de doelgroep zich al bevindt en aan uitwisseling doet, maar een poging ondernomen werd om het zoveelste platform te creëren. Daarbij werd voorbijgegaan aan tal van bestaande web 2.0 mogelijkheden en manieren van doen. Met daarbij als grootste vergissing dat bij de lancering als het ware gedacht werd: “Alsjeblieft sector, het is klaar, veel succes ermee!” En zo werkt een community niet. Ter vergelijking: als je een cultureel centrum hebt, maar niets doet aan de inrichting en de programmering en je bent er zelf niet bij als beheerder, zullen er weinig activiteiten plaatsvinden. Ook al ligt het magazijn vol waardevolle spullen.
Project Collectiewijzer
“Het belangrijkste doel van het project is om informatie te delen over beheer en behoud van het Nederlands roerend cultureel erfgoed en alles wat daarbij komt kijken. De website is bedoeld voor ieder die daar al dan niet beroepsmatig in geïnteresseerd is.” Dat is een duidelijke tekst. Deze is te lezen op de projectsite van de (oude) Collectiewijzer, die binnenkort opgeheven zal worden. Aardige van de projectsite is dat het activiteit uitstraalt, dat er een sfeer hangt van onderzoek, experiment, ontwikkeling. Dat is een begerenswaardige sfeer, aangezien het de website toegankelijker maakt en ruimte biedt voor innovatie.
Van Cultuurwijzer naar Collectiewijzer
Medio 2005 zijn de websites Cultuurwijzer en Cultuurwijs, bedoeld om een breed publiek toegang te geven tot het culturele erfgoed in Nederland, officieel overgegaan van Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) naar het Instituut Collectie Nederland (ICN). De sites waren door DEN ontwikkeld met het idee om een platform te ontwikkelen waar erfgoedinstellingen, sectoroverstijgend, gezamenlijk hun informatie aan konden bieden. De informatie bestond behalve uit verhalen, al dan niet thematisch aangeboden, ook uit instellings- en agendagegevens. Daarnaast was er een zoekfunctie op collectiedatabases van dertig erfgoedinstellingen en een zoekmogelijkheid tot het doorgrazen van verschillende websites van erfgoedinstellingen.
Voor de overname van de sites door het ICN heeft er een vooronderzoek plaatsgevonden. Op basis van adviezen hieruit heeft het ICN besloten om de sites verder te gaan ontwikkelen naar een Collectiewijzer, met collectiebeheerders als primaire doelgroep maar ook als actieve werkgroep.
De Cultuurwijzer en Cultuurwijs bestaan nog en voorzien, gezien de bezoekersaantallen, nog in een behoefte. Toch wordt er vooralsnog niet meer aan ontwikkeld. Inmiddels zijn er ook tal van andere ontwikkelingen, zoals het NHM (inclusief Anno) en veel regionale initiatieven, die verder gaan waar cultuurwijs gebleven is.
Van techniek naar conversatie
Vorig jaar werd ik benaderd door het ICN om mijn visie te geven op de Collectiewijzer; aangezien deze niet aan de verwachtingen voldeed waar een netwerk als Erfgoed 2.0 juist hard groeide. Ik dacht graag mee. Afkraken is makkelijk, zeker is in dit geval, maar de vinger op de zere plek leggen en opbouwende suggesties doen, is vers twee. Wat vooral opviel was de hoeveelheid technische diskwalificaties van de Collectiewijzer.
Een half jaar later werd ik opnieuw benaderd. Nu met de vraag of ik actief een bijdrage zou willen leveren. Het leek me de lastigste klus ooit; dus zei ik ja.
Ik begon met constateren dat de Collectiewijzer een gestrande walvis was (met in het achterhoofd de fail-whale van twitter), die we niet terug in zee gingen duwen, maar ophakken in bruikbare delen en die opnieuw configureren. Ditmaal met de focus niet op techniek, maar op de conversatie binnen ‘ontmoetingsplekken’. Bij dat laatste denk ik dan aan een weblog, aan twitter, aan Linkedin, maar minstens zozeer aan bijeenkomsten, symposia, seminars. Bedoeling is dat het ICN met de Collectiewijzer een venster op de sector krijgt en omgekeerd, dat de sector een (vrije) blik gegund is op het ICN. Dat is in ieders voordeel immers. Dit betekent dat het ICN leert luisteren naar de gesprekken die plaatsvinden binnen de sector, bij musea, bij onderzoekers, bij opleidingsinstituten, op twitter, op diverse fora en netwerken. En mededeelzaam is, vraagt om mee te mogen denken, kijkt waar extra expertise nodig is. Niet alleen de richtlijnen, maar ook de praktische toepassing ervan. Het betekent dat het ICN ook best ‘autoriteit’ mag claimen, maar dan op een niet-autoritaire manier. Simpel omdat zoiets niet werkt. Verder betekent het dat het ICN zowel faciliterend als entamerend optreedt en meebeweegt met de dynamiek van de sector. De sector als community benaderd, waar het ICN deel van uitmaakt.
Nieuwe koers: Omniversum in beta versie
Nu is er geen website gelanceerd, maar is begonnen met een omniversum, waarin een weblog centraal staat en -samen met aanwezigheid op twitter– de verbindende factor is tussen ruimte op Scribd en Slideshare, en straks komt er een wiki. Via het weblog is veel informatie over beheer en behoud te vinden, wat de komende tijd nog zal worden aangevuld. Binnen ICN worden trainingen en workshops opgezet om deze nieuwe manier van werken eigen te maken: practise what you preach. Dit komt neer op een mix van communicatie en kennisdistributie, van kennis en ervaring, van luisteren en spreken, van informatie en inspiratie, van online en off-line. Wil je vernieuwing brengen vanit de organisatie, dan dient de organisatie van binnen ook vernieuwing aan te wakkeren. Dus moet eenieder tijd hebben, al is het een uur per week, om aan research & development te doen. Dan is er geen lancering als eindpunt van een project, maar tal van lanceringen en verbeteringen als onderdeel van een proces.
Verder is het de bedoeling om met de Collectiewijzer zoveel mogelijk contacten aan te knopen, specialisten op allerlei verwante terreinen erbij te betrekken en actieve samenwerking op te zetten. Heb je zin om een keer iets te publiceren over beheer, behoud en/of ontwikkeling van collecties, heb je een vraag op dit gebied, of voorstellen ter verbetering, daar is de Collectiewijzer erg blij mee. Wie zich al aangemeld heeft bij de (oude) Collectiewijzer, krijgt o.a. een uitnodiging om mee te ‘verhuizen’ (meer volgt).
De komende 6 maanden zal ik bij de Collectiewijzer betrokken zijn als coördinator en community manager. Ik krijg dan ook graag kritiek en suggesties op deze ontwikkelingen.