e-cultuur is typisch Belgisch?
“E-cultuur heeft alles te maken met een verhoogde participatie van het ‘publiek’ in het culturele debat.” Een trefzekere openingszin op het Belgische e-cultuur weblog bij het artikel Publicatie Indymedia.be over burgermedia. Het klinkt ook een beetje als een open deur voor de doorgewinterde e-cultuur insider. En toch, als ik iemand ga vertellen dat ik bezig ben met e-cultuur, begin ik vaak met een ongemakkelijke grimas. Dat is de term vooral. Ofwel ik articuleer niet duidelijk, of de term schept simpelweg verwarring, maar meestal wordt er ‘eet-cultuur’ verstaan.
En dan uitleggen waar het over gaat. Dat het niet per se met zoiets als e-mail te maken heeft. Het publiek heeft er doorgaans geen boodschap aan dat we aan e-cultuur doen. Het publiek komt gewoon aan digitale loketten, laat zich in schouwburgen informeren via narrowcasting, leest informatie over het binnenste van hun auto af op een display in het dashboard en over de buitenwereld op het navigatiepaneel, de Bram, Gonny, Bassie, Marijke, dat straks bij interessante locaties die de bestuurder passeert informatie verschaft aan de hand van een profiel dat die bestuurder eerder, bijvoorbeeld online, heeft aangemaakt, het publiek googlet, heeft overmorgen of misschien iets later een wijnrek dat zelf de smaak van de huiseigenaar leert kennen en bijtijds aanvult, het publiek bestelt online kaarten voor het nieuwe operaseizoen en maalt niet om e-cultuur. Maar het publiek maalt ook niet om een endoplasmatisch reticulum en kan desondanks niet zonder.
Hoe anders is het gesteld met e-cultuur in België. De term lijkt daar wel geland. Voorbeelden vinden we bij het genoemde e-cultuur weblog, bij Vooruit, bij Indymedia, Departement Cultuur Jeugd Sport Media, Instituut Culturele Studies (KU Leuven), Cultuurnet Vlaanderen, of zeker ook SMIT (VUB), C.H.I.P.S. vzw, IAK/IBK en Digitaal Platform. Toch leert even googlen dat de meeste hits op e-cultuur nog steeds in Nederland vallen. En dat verbaast me. Komt misschien omdat de overheid er (destijds) beleid van wilde maken.
Terug naar Indymedia.be dat over zichzelf zegt: “Indymedia.be brengt dagelijks betrouwbaar nieuws over al wat leeft en wringt in de maatschappij. Nieuws over en uit de sociale bewegingen vindt steeds minder zijn weg naar de kolommen van de traditionele media. Indymedia.be wil die leemte opvullen. […] Indymedia.be wil een stem geven aan alle mensen die niet of minder aan bod komen in de traditionele media. Indymedia.be wil hen leren met de media om te gaan en hen de mogelijkheid bieden om zelf media te maken door hen de nodige opleidingen aan te bieden en samen met hen media-initiatieven en -producties op te zetten die hun weg vinden naar het grote publiek.“ Lijkt een klein beetje op De Nieuwe Reporter, maar dan minder wetenschappelijk, rebels en van het volk.
Op zondag 17 februari presenteren ze een boek over burgermedia, waarin bijdragen staan van onder meer Pol Deltour (journalistenbond), Walter Zinzen (ex VRT) en Walter Pauli (De Morgen), experts Nico Carpentier en Bart Cammaerts, burgermedia als Indymedia.be, Radio Centraal en de community-website van de Vooruit).
De lancering van het boek gaat gepaard met een soort “opendeurdag” bij Indymedia.be.
Misschien is het gewoon aardig om te denken dat e-cultuur vooral Belgisch is en verder een misvatting. Zal ik de volgende keer gewoon over Duitsland beginnen? Bijvoorbeeld over het prachtige werk van Art+Com, of over Transmediale…