Ervaringen en discussies over beheer en behoud van collecties
Op 2 februari j.l. organiseerde Mediamatic voor de 4e keer ‘KomJeOok’, ditmaal speciaal voor conservatoren. Via google spreadsheets (aan te bevelen!) vraagt mediamatic de deelnemers nu om feedback. Ik heb de enquête ingevuld, maar ben vergeten te vermelden dat ik het programma, ondanks enkele bijzondere voorbeelden (en de presentatie van musea in transitie) niet zo geschikt vond voor conservatoren.
Intussen wordt er in betrekkelijke stilte werk gemaakt van de Collectiewijzer, een platform of kennisnetwerk speciaal voor de conservatoren, restauratoren, collectiemanagers en andere vakgenoten die met collecties te maken hebben. Bedoeling van de Collectiewijzer is het op gang brengen van uitwisseling van kennis en ervaring en het beter bespreekbaar maken van zowel succes(formules) als tegenvallers. In een eerder bericht op dit weblog heb ik daarover al uitvoerig verslag uitgebracht. En het project vordert gestaag. Of eigenlijk vordert het best snel, maar niet alles is aan de buitenkant meteen te zien. Daarom licht ik graag nog even een en ander toe; in de hoop ook op slimme suggesties en andere goede raad.
kennisuitwisseling en wat het oplevert
Intensieve en ‘multilaterale’ kennisuitwisseling werkt over het algemeen innovatie in de hand; een (online) netwerk benadering draagt daartoe bij. Veel mensen weten samen immers meer dan ieder afzonderlijk en door het veelvuldig delen en bespreken is de kans op nieuwe inzichten groter. En het kan ook kostenbesparend werken, als de tijdwinst die het raadplegen van zo’n netwerk oplevert groter is dan de investering die het kost om bijdragen te leveren en als werkprocessen daardoor verbeteren.
Dat is een eerste antwoord op de vraag ‘What’s in it for me?‘, die voor elk platform geldt. Gehoord worden (en geroemd) door meer mensen dan alleen binnen de eigen kring, vragen kunnen en durven stellen, geïnspireerd (en gemotiveerd) raken, autoriteit opbouwen (juist door unieke kennis beschikbaar te stellen), ook dat kan bepalend zijn voor deelname aan een netwerk. Een eerste versie van (onderdelen van) de Collectiewijzer is al online, aan een volgend schetsontwerp (voor weblog, wiki en meer) wordt gewerkt en steeds meer vakgenoten geven daarop intussen hun feedback.
“small pieces, loosely joined”
Stel je bij dit platform een hoeveelheid online media voor, die losjes met elkaar verbonden zijn. Een deel daarvan zal bestaan uit initiatieven van personen of musea (zoals het kenniscentrum van het Glasmuseum), een deel is aanwezigheid op bekende platforms (zoals een groep op Linkedin, waar steeds meer conservatoren en restauratoren te vinden zijn, en een verzameling van bijna 200 publicaties op Scribd), een deel is specifiek voor dit doel ingericht, maar met gebruikmaking van bestaande middelen als WordPress (zoals het weblog van de Collectiewijzer, dat als themadossier en vakblad fungeert) en Tiki-wiki (in aanbouw), waar gaandeweg meer vakinhoudelijke informatie te vinden zal zijn en samengewerkt kan worden aan nieuwe thema’s, richtlijnen, onderzoek.
Tal van vraagstukken over beheer en behoud van collecties, over materiaalkwesties, klimaatbeheersing, afstoten, immaterieel erfgoed, indemniteit, museometrie, etc. kunnen nu geanalyseerd en bediscussieerd worden om te komen tot gezamenlijke standpunten, vlotte uitwisseling van informatie om zo de algehele kennis breder te delenen innovatie te bevorderen.
Belangrijke wijziging aan de Collectiewijzer is dus nu dat het vooral probeert gebruik te maken van bestaande sociale media en tal van ‘ontmoetingsplekken’ met elkaar probeert te verbinden. Hier worden dan niet alleen kennis (uitkomsten onderzoek en richtlijnen) maar ook ervaring, best practices, tips, nieuws, inspiratie, meningen en opinies uitgewisseld.
Ook van belang is dat ICN ditmaal duidelijk de initiator is, de diverse media modereert, (eind)redactie voert en zelf steeds intensiever gebruik gaat maken van de mogelijkheden van de Collectiewijzer. Goed voorbeeld doet goed volgen, immers. Daarnaast is begonnen een programmaraad te formeren, zodat niet alleen ICN, maar meerdere erfgoedkoepels en opleidingsinstituten zich achter dit initiatief scharen en het kunnen dragen. Samenwerking en continuïteit staan voorop.
Even terug naar het begin. Eind 2008 was een eerdere versie van de Collectiewijzer al gelanceerd. Dit was de verwachte opvolger van de Cultuurwijzer, die bij DEN was ontstaan. Ondanks alle goede bedoelingen en grote inzet, slaagde dit platform er niet in de ‘ontmoetingsplek’ te worden voor vakgenoten. Het lag misschien aan de uitgangspunten, het lag aan de techniek, het lag wellicht aan de (geringe) deelname van het ICN zelf, dat weliswaar het platform lanceerde, maar er niet actief gebruik van maakte, het lag aan de lange tijd om zoiets te produceren terwijl de ontwikkeling van sociale media intussen voortraasde; inclusief bijbehorend vortschrijdend inzicht. Het project strandde als een walvis.
Onder dezelfde noemer zijn we eind 2009 met een klein team begonnen aan een rigoureus nieuwe opzet. En dat levert nu, behalve heel veel ervaring met tal van sociale media en volop nieuwe inzichten en zelfs al aanpassing van werkprocessen, vooral ook een werkbaar en inspirerend platform op. Of eigenlijk is het, meer dan een platform, een (crossmediale) werkwijze(r) voor kennisuitwisseling en delen van ervaring.
Ook ditmaal kan voornoemde aanpak strandden in goede bedoelingen; dat kan altijd omdat er geen eensluidend recept is voor een kennisnetwerk. Daarom ben ik erg benieuwd om aan de hand hiervan nog eens te horen waar (nog meer) behoefte aan is, wie er mee aan de slag zou willen, ben benieuwd naar de reacties hierop, hoor graag suggesties en al helemaal voor nieuwe toepassingsmogelijkheden. Een aantal musea heeft al aangegeven gebruik te willen maken van de Collectiewijzer (m.n. conservatoren en restauratoren). Als je ook een publicatie, een goed voorbeeld of een vraag onder de aandacht wilt brengen (en daarbij jouw werk / tentoonstelling / museum), neem dan gerust contact met mij op via: theo @ collectiewijzer . nl.
En de Collectiewijzer is overigens ook via twitter te volgen…