kennisdelen door te ‘on-conserveren’
Dit is het eerste van een kleine reeks artikelen over het symposium ‘een Nieuwe Homo Musealis‘ over kennisdeling en online collaboratieve research. In samenwerking met het Nationaal Glasmuseum stellen we de gehouden presentaties met zoveel mogelijk tekst en toelichting beschikbaar. Aangezien ik de eerste van de negen sprekers was, zal ik heel onbescheiden met mezelf beginnen.
Het symposium was wat mij betreft een succes. De opkomst was goed, de locatie (een aula bij de RKD/KB in Den Haag) plezierig en de sfeer energiek; het leek wel alsof iedereen bij voorbaat bereid was veel kennis te delen en wel meteen. Dat is natuurlijk ook de kracht van een offline bijeenkomst. Maar we gingen het hebben over online samenwerken aan research (bijvoorbeeld het Copier research project) en kennisdelen. De opzet van de middag droeg eraan bij dat er veel goede wil in de lucht hing: negen korte, prikkelende presentaties (pecha kucha) en na ieder blok van drie sprekers een korte discussie onder leiding van dagvoorzitter Arnoud Odding. Nadat Rudi Ekkart en Arnoud Odding de middag hadden geopend met korte toespraken die al veel stof tot nadenken bevatten, mocht ik bij het eerste blok het spits afbijten. De pecha kucha vorm, twintig slides van ieder twintig seconden, zorgde dat ik toch wel erg gehaast raakte en het tempo naar zeggen moeilijk bij te benen was. Daarom hieronder de bijbehorende tekst, hier en daar voor deze gelegenheid wat nader toegelicht en/of voorzien van een link..
1. Wie veel weet, weet veel te vragen. Is dat zo en wat merken we daar van? Ik beweer het één en ander, maar dat is allemaal niet wetenschappelijk bewezen. Is het een bezwaar dat ik nu voornamelijk common sense toepas; hoe verhoudt professionele deskundigheid zich tot liefhebber-deskundigheid? Andere vraag: hoe worden we slimmer: door solitair onderzoek te doen, of door met een team onderzoek te doen? En wat nu als iedereen die ook maar iets waardevols kan bijdragen, deel uitmaakt van dat team? Een gigantisch team met vrijwel alle denkbare deskundigen van over de hele wereld die op elk wenselijk moment ogenblikkelijk met elkaar in verbinding staan, nog geen twintig jaar geleden leek dat een volstrekt hypothetische situatie; zo’n team zou onhandelbaar groot zijn. Nu zijn er gereedschappen om met zoveel verschillende mensen samen te werken. Volop zelfs; van wiki’s tot google docs, van fora en quora tot twitter.
2. De natuur recyclet materialen, wij doen dat ook in onze samenleving en op een zelfde soort manier deden we dat altijd al met kennis. Totdat we kennis (in de vorm van o.a. collecties) gingen conserveren en publiceren en copyright z’n intrede deed. Overigens heeft copyright etymologisch geen verwantschap met Copier. En nu komt het recyclen van kennis weer opnieuw op gang. Wikipedia is een voorbeeld van dat nieuwe recyclen.
3. Onderzoek en creatieve ideeën kunnen (economisch) veel waard zijn. Patenten, brands, programma-formats, maar ook (de uitkomsten van) research projecten kunnen goud waard zijn. Veel organisaties zijn op die waarde gebaseerd en de kennis die met die waarde samenhangt, is genesteld in de organisatie, die als een kip op de gouden eieren zit om ze warm te houden. Zelf heb ik ook lange tijd veel ideeën en concepten op die manier gekoesterd, maar feitelijk had ik niemand om ze mee uit te werken. Ik was als de dood dat iemand ermee aan de haal zou gaan.
4. Daardoor gingen die eieren op den duur een beetje stinken. Sommige eieren waren behoorlijk over de datum. En intussen zag ik dat soortgelijke ideeën elders wel werden uitgevoerd. Ik had dus eigenlijk veel doodgeboren kuikentjes. Mijn stelling is dat kennis en creativiteit gebaat zijn bij vrije uitloop. Laat het scharrelen, laat het hier en daar een graantje meepikken. Dat zou moeten leiden tot een soort eco-kennis; een duurzame manier om kennis de vrije loop te laten.
5. We weten natuurlijk allang hoe we kennis kunnen delen en welke factoren daarin een rol spelen. Er zijn diverse modellen in omloop, zoals degene die op de slide te zien is. Wel betrekkelijk nieuw is de virtuele ruimte, waardoor een interessante overlap ontstaat: ‘connectedness’, de mate waarin we verbonden zijn, kennis kunnen verbinden, kunnen contextualiseren. Netwerken zijn hierin cruciaal.
6. Slimme combinaties tussen diverse sociale media, tussen offline en online, mobiel en domiciel, zijn belangrijk. Netwerken zoals die tegenwoordig ontstaan kunnen daarin faciliteren. Wat gebeurt er als je een forum combineert met een vraagbaak en dat doet op een sociale media manier: zie Quora. Stel je vraag en krijg antwoorden van deskundigen van over de hele wereld die graag hun kennis delen en aangeven wat wel en wat niet van belang is. Dus, hoeveel peers wil je hebben?
7. Collectiewijzer stelde ruim 350 documenten met research, rapporten, onderzoeksgegevens, handleidingen en richtlijnen in 1 klap online beschikbaar via Scribd en dat aantal groeit nu door. Gratis; het is tenslotte al een keer betaald met overheidsgeld. Resultaat: bekend maakt bemind; de documenten worden gevonden en gelezen. Intussen zorgt Scribd ervoor dat de documenten ook voor e-readers geschikt zijn, dat je de complete documenten kunt efwerken in een blogpost. Een voorbeeld van slim combineren. Daar komt verder geen database of ICT-afdeling aan te pas. Dat scheelt tijd en geld en zorgt uiteindelijk voor een veel groter bereik. Maar het aantal volgers mag dus nog wel wat groeien.
8. Toch kom je telkens weer de discussie tegen dat kennis devalueert zodra we het met iedereen delen, als iedereen mag meedenken en meepraten. Dat het teveel tijd kost. Hoeveel tijd kost in je eentje onderzoek doen? Hoeveel tijd kost het schrijven van een brief, enveloppe en postzegels kopen, brief posten en wachten tot die wordt afgeleverd? Wat weerhoudt die enkeling behalve prioriteit?
9. Stelling: kennismonopolie en auteursrecht vormen het grootste struikelblok voor kennisdeling. Dan heb ik het over online samenwerken aan onderzoek, collaborative research. De discussie daarover loopt voortdurend vast. Het is een complex vraagstuk, maar ook een doodlopende weg. Dus óf we breken het gebouw aan het eind van die weg af, of we maken een omweg
10. Zo’n omweg kan zijn dat we andere manieren vinden om samen te werken, waarbij de opbrengst belangrijker is dan het persoonlijke gewin. Van Concurrentie naar collaboratie. Denken op de langere termijn, duurzaam. Toch een soort conserveren, maar dan door het toegankelijk te maken, de wereld in te brengen. Iets bewaren door het de vrije loop te laten, scharrelkennis dus.
11. Persoonlijk gewin is wel een motivatie. We kunnen niet van de wind leven en onderzoek is kostbaar. Daarom zullen we op zoek gaan naar andere manieren om dit te bekostigen. WolframAlpha is een alternatief voor wikipedia. Wetenschappelijke gegevens van experts, waar en wanneer je wilt. Voor €1,59 te koop in de app store. Crowdfunding is een ander alternatief: maak je onderzoek bekend en bemind, zorg voor betrokkenheid en laat derden investeren in jouw onderzoek. Eigenlijk doet (bijvoorbeeld) het KWF dat al jaren; crowdfunding is een benaming vior wat we al heel lang doen, net als sociale media…
12. Metcalfe’s Law: met 2 telefoons kun je 1 connectie maken. Met 5 maak je 20 connecties en met 12 maak je er 66. Pas dit toe op de mensen in je netwerk en je snapt waarom de grote online netwerken succesvol zijn en succesvoller naarmate ze groeien. Maar niet alleen de connecties tellen. Ook (maatschappelijke) waardering speelt daarin een rol. Net als de beleving (dat het spannend en plezierig is om te doen en te kennen) en aandacht. Want dat is schaars en moet verdiend worden
13. Terug bij de crowdsourcing: wat verandert dat aan je organisatie? Het betekent dat je in een vroeg stadium gaat samenwerken en dat maakt je kwetsbaarder. En dus toegankelijker. Te lang zijn we bezig geweest om de kennis eerst helemaal te boetseren en te laten stollen voordat het in onveranderlijke vorm naar buiten ging. Om dit alsnog nieuw leven in te blazen is veel energie nodig… Zorg dus dat je bijtijds gaat samenwerken.
14. De tornado staat voor de ontwikkelingsspiraal, waarin eerdere innovaties terugkomen bij een volgende rondgang en duidelijk maakt dat we in een versnelde beweging verkeren. Kan dat ook vice versa? De rollen die in Musea in transitie genoemd worden zijn: Validator: kennis- en informatie- deskundige (verbanden leggen, samen met de samenleving de betekenis, Laborant / laboratorium: Organisatiebreed het experiment aangaan door de buitenwereld binnen te halen, Community Curator: maatschappelijke betekenis (Waaraan kan je bijdragen, welke vragen liggen er in de samenleving en wat kan jouw antwoord zijn?), Netwerker, onderzoek als netwerkactiviteit (faciliteert bestaande netwerkverbanden. Bruggen bouwen en verbindingen leggen.), Innovator: totaalconcept (combinatie van de vier voorgaande scenario’s). Zal niet verbazen dat op het Glasmuseum, mede-initiatiefnemer van het symposium, vooral de laatste rol van toepassing is, met een extra accent op het netwerk.
15. In veel gevallen zijn we bereid een platform te bieden en iedereen daarvoor uit te nodigen. Dat past bij instituten als een museum en universiteit. Het Tropenmuseum doet dat andersom: die brengt de kennis naar waar de mensen het zoeken. Gevolg: enorme toename van bezoek aan de eigen website, aan het museum zelf maar vooral: veel betere vindbaarheid van de beschikbare kennis en de mogelijkheid toevoegingen te krijgen en deze te monitoren/modereren. Daarmee neemt de gezaghebbende positie van het instituut alleen maar toe. Zie de curve in het diagram: aanvankelijk gaat dat traag, maar zal uiteindelijk in versnelde beweging toenemen.
16. Deze opwaartse waardering kunnen we visualiseren door de ‘virtuoze cirkel’ (eigenlijk ook een ontwikkelings-spiraal). Naarmate meer deskundigen en consumenten zich met hetbplatform bemoeien, neemt de bruikbaarheid en de waardering toe. it wordt bevordert door: verbinden van kennis en -persoonlijke- ervaring (we willen ook weten hoe het tot stand komt, over welke drempels, wat tot succes leidt), het koppelen van offline aan online en het werken met halffabrikaten: samen maken we daar producten van.
17. In het beleid van een organisatie is naast visie en missie speciale aandacht nodig voor relaties en de rol die de organisatie daarbij inneemt; een soort beleiderschap. Waar de andere twee richting en waarde geven, met een koers en probleemoplossend vermogen tot gevolg, zal het formuleren van de relatie de daadkracht, draagvlak en het activerend vermogen van de organisatie bepalen. Denk bij relatie aan alle mens-gerelateerde zaken, dus ook aan HRM, CRM, PR en vooral: sociale media.
18. De toekomst van communities en community management, het werken met netwerken kunnen we samenvatten met 4 X L, een rijtje dat ik vorige week bedacht: loslaten (we ontwikkelen minder binnenshuis maar accepteren dat het overal en elk moment gebeurt, luisteren (minder zenden, meer vragen en reageren op wat er speelt, een goede vraag is meer waard dan twintig feiten), like-wise (waardering van derden, duim omhoog of omlaag, maar ook gelijk delen via bijvoorbeeld creative commons), en l.a.t.-relaties (aandacht voor relaties, sociale kant van research doen, waarbij l.a.t. staat voor loyalty and trust)
19. Zoals het tropenmuseum de kennis naar een bestaand platform bracht, en daarmee bijdroeg aan het optimaal functioneren en de meerwaarde van dat platform, zo dienen wij te kijken naar onze bijdragen. Willen we kennis verduurzamen, dienen we bij te dragen aan het grotere geheel. Het effect is wel dat we daardoor zelf ook beter gekend worden.
20. Op de middelbare school van mijn oudste zoon is het leren en (re)produceren van kennis een proces: je denkt na, deelt dit met je team en wisselt het uit met de grotere groep. Dat is een accelerator voor innovatie en kennisoverdracht. De Lego Mindstorm-serie heeft al enkele opmerkelijke projecten opgeleverd. Zo bouwden enkele creatieve zielen machines die in twaalf seconden elke Rubikskubus of Sudoku-puzzel oplossen. En dat leren ze al op jonge leeftijd. Doe mee of maak plaats…