MW2011: we praten niet over twitter, maar we twitteren volop
Drie jaar geleden was ik bij Museums and the Web in Montreal (MW2008). Er werd toen af en toe gesproken over twitter (dat toen al anderhalf jaar bestond) en andere nieuwe sociale media. Daarna kwam twitter vaker op de agenda, maar inmiddels is het als onderwerp verdwenen. Dat betekent echter niet het einde van twitter, in tegendeel. Het is een ‘normaal’ onderdeel geworden van hoe we communiceren, zoals internet en mobiele telefoons dat ook zijn. ‘Who are you on twitter’ wordt nog wel eens gevraagd, als mensen elkaar niet direct kunnen vinden. Kaartjes worden steeds minder uitgewisseld; het is geen teken van onprofessionaliteit als je geen kaartjes bij je hebt.
En al wordt er weinig over gesproken, veel mensen op de conferentie twitteren. Kijk maar naar de stroom van tweets over #mw2011, die voorbij komt. Al die mensen twitteren soms met elkaar, maar vooral ook met hun achterban, de collega’s die er niet bij kunnen zijn. Zo zijn via de conferentie heel veel (persoonlijke en professionele) netwerken direct met elkaar verbonden. Dat was altijd al zo, het gaat immers om ongeveer dezelfde mensen, maar de directheid (laagdrempelig en tezelfdertijd) en de hechtheid van die verbindingen is wel toegenomen. Vanuit die optiek ondersteunt twitter dus een groot kennisnetwerk. Dat is een hoogwaardig kennisnetwerk met een grote sociale component; aan het eind van de conferentiedag zie je immers dat het aantal ‘sociale’ tweets over ergens eten en drinken en afspreken sterk toeneemt. Doet dat sociale afbreuk aan de kwaliteit van dit kennisnetwerk?
Nee natuurlijk. Die combinatie lijkt het juist te versterken, waar je eerder zou denken dat het sociale deel juist afbreukt doet aan het inhoudelijke en professionele gehalte. Het is juist het vertrouwen in elkaars deskundigheid, door elkaar te ontmoeten en elkaars tweets te volgen, en het ‘aardig’ vinden wat zorgt voor het willen delen en doorgeven van kennis. Wanneer ik tijdens een sessie verslag probeer uit te brengen van wat er gezegd wordt, voorbijkomt aan informatie en links naar nog mee informatie, heb ik vaak tijdgebrek. Het is domweg onmogelijk om het tempo bij te houden en alle links te verifiëren en intussen te blijven luisteren.
Meestal gebruik ik Tweetdeck (zowel via m’n laptop als op m’n mobiel) om al m’n twitteractiviteiten en alle bijbehorende informatie te volgen. Zo zie ik ook veel tweets van collega’s voorbijkomen. En ik kan aardig inschatten welke tweets belangwekkend zijn. En die stuur ik dan ook weer door. Zo kun je aan het eind van de sessie toch een tamelijk accuraat ‘verslag’ daarvan gemaakt hebben. Wanneer ik dan mijn eigen tweets selecteer, kan ik aan de hand daarvan weer een uitgebreider bericht maken, eventueel aangevuld met tweets van anderen die ik gemist heb en overige aantekeningen.
Dat betekent al met al da twitter een plaats heeft ingenomen in de set van communicatiemiddelen, zoals ook het notitieblok, de videocamera en de (mobiele) telefoon dat gedaan hebben. Of eigenlijk moet ik preciezer zijn: het gaat niet om twitter, maar om het ‘microbloggen‘. In feite kan dat ook via Linkedin of Facebook door de statusupdates te gebruiken, of via Google Buzz en intern in de organisatie via Yammer.
We hoeven het dus niet meer over twitter te hebben, behalve als we een nieuwe toepassingsmogelijkheid tegenkomen. Verder moeten we het gewoon gebruiken.