over exhibits, tricks en trade (en weblogs)
Op het weblog ExhibiTricks schrijft Paul Orselli (sindskort directeur van het eerste Kindermuseum voor Antartica) over “Tricks of the Trade” aangaande Exhibits (en Musea). Opzet van het weblog is om bruikbare informatie en bronnen voor exhibit design en exhibit ontwikkeling te brengen. Dat is verstandig van hem, maar niet heel erg gebruikelijk als je het vergelijkt met de Nederlandse situatie.
Zou iedereen moeten bloggen?
Nee! (natuurlijk niet, netzomin als iedereen moet breien, of een boek schrijven, naar Antartica op vakantie moet gaan of een aanhangwagen kopen)
Wie echter iets te vertellen heeft en het nodig vindt om vanwege bijzondere expertise, passie of belevenissen in de belangstelling te staan, moet het niet laten. En het werkt helemaal goed als je het weblog koppelt aan andere (online) communicatieve activiteiten.
Toen ik nog bij Tinker Imagineers in Utrecht werkte, stelde ik daar voor een weblog te beginnen over het werk dat we voor o.a. erfgoedinstellingen deden, over imagineering, ideeontwikkeling, concepten voor tentoonstellingen en exhibits, belevingscommunicatie, enzovoorts. Daarmee zouden we een begin maken met wat ik graag de ‘Virtuoze Cirkel‘ noem (eigenlijk is het een spiraalsgewijze ontwikkeling, met steeds grotere omtrek, die bovendien gelijkenissen vertoont met de virtuoze cirkel in de transformatica). Daarin begin je met het claimen van autoriteit, je expertise, je passie, dat wat je doet en waarover je iets te vertellen hebt.
Aangezien weblogs goed doorzoekbaar zijn, vooral als je de juiste tags toevoegt, en uitnodigend zijn als het gaat om bijdragen van lezers zul je daarmee de nodige lezers trekken. Vooral ook als je zelf op zoek gaat bij gerelateerde weblogs en daar inhoudelijk reageert (iets toevoegt). Met de feedback van je lezers kun je weer gerichter schrijven en ontstaat er voor de lezers gaandeweg een webplek met relevante informatie. Meer lezers betekent meer bekendheid en meer doorvertellen; immers, via RSS kan de content makkelijk in omloop gebracht worden. Door te (blijven) reageren kweek je ook meer betrokkenheid bij de lezers, die om die reden meer (en waardevoller) bijdragen zullen leveren. Daardoor wordt er ook meer verwezen naar je weblog en zo groeit al met al je autoriteit. Op die manier trek je meer lezers en maakt de spiraal een volgende, wijdere kromming.
Maar Tinker wilde niet. Het zou teveel tijd kosten en te weinig bijdragen. “Hoe lang duurt een weblog?” Daarna ben ik in mijn eigen tijd, in het begin met behulp van studenten, Erfgoed 2.0 begonnen.
De reactie van een klein bureau als Tinker is exemplarisch voor een branche, waarin veel (ouderwetse) concurrentie en onzekerheid heerst. Creativiteit en ideeën worden beschouwd als gouden eieren, waarop je broedgedrag moet vertonen (idem bij de tv-productie). Anders gaan derden ermee aan de haal. Bovendien zit er zoveel eigenheid in, dat het weinig relevant zou zijn om aan een ander mee te delen. En een blik in de keuken gunnen kan pas als die keuken ‘uitgewerkt’ en opgeruimd is?
Wat ik zeg ik maar ten dele waar: jonge bureaus, die bovendien een link hebben met nieuwe media, zul je vaker antreffen op meerdere online plekken. De ‘oudere’ bureaus in (interactieve) exhibit design, zoals Opera, Kossmann.De Jong, of IJsfontein, zul je nog niet in een web 2.0 omgeving met weblog en al aantreffen. Terwijl er zoveel expertise is die gedeeld kan worden. Waarom is dat? Bang om daardoor de “Tricks of the Trade” te grabbel te gooien?
Tips voor (beginnende) bloggers:
1. Thou shall Blog
2. Meer dan 29 tips, tutorials en resources voor nieuwbakken bloggers