Showroom girls en hun rechten
Laten we weer eens ingaan op de wet op internet. Auteursrecht, portretrecht en zo nog meer. In mei publiceerde Foam een persbericht over hun nieuwe tentoonstelling van fotograaf Willem Popelier deze zomer. Een tentoonstelling die de discussie over sociale media versus (copy)rights duidelijk op de kaart zet.
Het betreft een tentoonstelling over twee meisjes, waravan de input voor de tentoonstelling verworven is via openbare (sociale) media. Zo hangen er foto’s van de meisjes (geanonimiseerd) en staat er een printer waar alle tweets van één van de meisjes real-time uitrollen (ook geanonimiseerd). De meisjes in kwestie zijn nooit benaderd voor toestemming van het gebruik van het materiaal. Foam stelt de tentoonstelling als volgt:
“Fotograaf Willem Popelier (Eindhoven, 1982) vond op een openbare computer bij toeval 91 foto’s en 2 filmpjes gemaakt door twee meisjes. Dit was het begin van een langdurig project waarin Popelier de rol van de fotografie op het internet en Social Media onderzoekt. Het resultaat is de tentoonstelling Showroom Girls, een intiem portret van één van de meisjes, in de vorm van foto’s en teksten die Popelier online vond.” … “Op één computer vond Popelier bijna 100 foto’s gemaakt door twee meisjes. Na nader onderzoek kwam hij erachter dat de meisjes rond de 200 foto’s hadden gemaakt in een klein uur tijd. Een groot deel van deze opnames waren verwijderd, maar de meisjes hadden een deel bewust laten staan. Eén van de meisjes droeg een kettinkje met daarop haar naam. Popelier ging vervolgens op internet zoeken en vond beide de meisjes op diverse websites zoals Hyves, Facebook en Twitter terug. Popelier kreeg via het internet toegang tot de tweets van een van de meisjes, maar kon ook haar huisadres achterhalen en zelfs een schoolrapport. En alles legaal, zonder in te breken in geheime of verboden gegevens. Van al dit gevonden materiaal stelde hij de tentoonstelling Showroom Girls samen.”
Volgens Foam is deze manier van werken dus volkomen legaal. Er is immers niet ‘ingebroken’ en omdat de meisjes zijn geanonimiseerd is toestemming vragen niet vereist. Ik kan me voorstellen dat ook u, net als ik na het lezen van het persbericht, hier twijfels over heeft. Een uiterst boeiende materie waar men lang over kan discussieren. Na onderzoek bij SOLV advocaten, gespecialiseerd in technologie, media en communicatie, blijkt dat de wet wel degelijk andere uitgangspunten hanteert dan die Willem Popelier en Foam hier aannemen.
Anke Verhoeven, advocaat en gespecialiseerd in databankenrecht en nieuwe media, stelt in haar blogpost over dit onderwerp het volgende:
“Ik ben het eens met de meisjes dat Popelier toestemming had moeten vragen. Zeker nu hij op zoek is naar de juridische grenzen van het kunstproject, had hij mijns inziens wel iets bewuster om kunnen gaan met de rechten van de meisjes. Allereerst heeft het meisje op veel van haar tweets auteursrecht, zodat Popelier deze tweets niet zonder haar toestemming mag kopiëren of openbaarmaken. Ook op de foto’s zelf rust waarschijnlijk auteursrecht van de meisjes. Ze hebben immers de afkadering en de poses bepaald. Popelier had daarom toestemming aan de meisjes moeten vragen. Het feit dat hij de foto’s en tweets gebruikt in het kader van een kunstproject doet daar niets aan af. Met betrekking tot de privacy van de meisjes valt ook nog wel wat aan te merken op de werkwijze van Popelier. Hoewel hij de tweets heeft geanonimiseerd en ook de foto’s (naar ik heb begrepen) onherkenbaar zijn gemaakt, is het natuurlijk niet moeilijk om te achterhalen om welke meisjes het gaat. Door op de tekst van een tweet te zoeken, kan je gemakkelijk de account van het meisje opzoeken en ook zal wellicht uit de inhoud van de tweets opgemaakt kunnen worden waar het meisje naar school gaat, waar ze woont etc. Afhankelijk van de vraag in hoeverre de meisjes nog herkenbaar zijn op de foto’s, zouden ze een beroep kunnen doen op hun portretrecht en op bescherming van hun persoonsgegevens. Ook wanneer iemands gezicht weggepoetst is kan er immers sprake zijn van een portret.” … “Zeker nu het gaat om minderjarige meisjes lijkt me dat Popelier de juridische grenzen in dit geval overschreden heeft.”
Dit geeft te denken. De andere kant van het evrhaal is natuurlijk dat het wel een interessante tentoonstelling is geworden. En Willem Popelier heeft zijn doel bereikt; de discussie is raak. Waar liggen de grenzen van deze rechten binnen de sociale media? Daar waar het museum telkens weer tegen het copyright probleem aanloopt bij het openbaar maken van de collectie, lijkt diezelfde wet bij sociale media ongrijpbaar. Maar is dat wel terecht?
Anke stelt heel terecht de vraag: “Wat voor tentoonstelling zou men kunnen maken met alle informatie die over jou rondzwerft op internet?”