Spin in het web
Mijn romantische en onrealistische idee dat ik later ooit nog eens een boek ging schrijven werd definitief de nek omgedraaid door een documentaire, vele jaren geleden, over een Amsterdamse uitgeverij. Er was een vrouw aan het woord die uitlegde hoe er dagelijks een aanzienlijke stapel manuscripten bij haar werd afgeleverd die zij moest beoordelen. Dikke pakken papier (toen nog) waar volstrekt onbekende auteurs ongetwijfeld lang aan hadden gewerkt. Veel meer dan de eerste twee pagina’s las ze niet. Ze hoefde ook niet verder te lezen omdat vrijwel altijd meteen duidelijk was dat de uitgeverij er niets mee zou doen. Ze gaf op TV zuchtend het advies wat ze al jaren gaf aan de afgewezen schrijvers. Als je wilt publiceren, begin dan met een kleine tekst en probeer die te plaatsen in een literair tijdschrift. Trek jezelf niet jaren terug op een zolderkamer om te werken aan het boek dat je in één klap beroemd gaat maken.
Ik vraag mezelf wel eens af wat er met die vrouw en haar baan gebeurd is. Zij is in ieder geval niet meer de alleenheerser die besluit welke tekst het licht ziet en welke nooit verder komt dan een manuscript. Amateurschrijvers hebben nu direct toegang tot vele publicatie- en communicatiemiddelen waarmee ze zelf hun teksten de wereld in kunnen sturen. De vraag of er lezers zijn is misschien niet eens zo belangrijk. Het meesterwerk is daar; ergens in de cloud en ooit zal de mensheid het ontdekken. Zij hoeven nu in ieder geval niet meer door het vernederende bedelproces bij de uitgever.
Misschien prijst de uitgeverij zich gelukkig omdat op deze manier het kaf van het koren wordt gescheiden en zij zich louter kunnen bezighouden met de echt serieuze schrijvers. Die gedachtengang is echter gebaseerd op het idee dat de autoriteit van de uitgever onomstreden is en altijd zal zijn. Nu de beginnende schrijver zich niet meer automatisch tot hem wendt voor erkenning, verliest de uitgever ook zijn vanzelfsprekende positie als spin in het web.
De doorsnee verzamelaar is eigenlijk heel goed te vergelijken met de eenzame auteur die werkt aan een meesterwerk. Het is een fanatieke amateur die veelal in eenzaamheid bouwt aan een collectie die waardevoller is dan vergelijkbare verzamelingen. Een heel leven wordt besteed aan het jagen op bijzondere exemplaren die de collectie compleet maken. Veel collectioneurs hopen dat hun volledige verzameling vroeg of laat wordt opgenomen in een museum. Net als de uitgever moet de museumstaf echter meestal neen verkopen. Er is maar zelden een onbekende verzamelaar die topstukken aanbiedt, laat staan een collectie die zo waardevol is dat hij in zijn geheel moet worden opgenomen.
Ook het museum dreigt zijn vanzelfsprekende autoriteit te verliezen door de opkomst van de informatietechnologie. Amateurs hebben nu zelf direct toegang tot informatie en de communicatiemiddelen om elkaar te vinden. Hoe onterecht misschien ook, ze zouden zo maar tot de conclusie kunnen komen dat ze het officiële instituut helemaal niet meer nodig hebben. Het helpt niet om je dan terug te trekken in je ivoren toren. Je zult je bestaansrecht opnieuw moeten aantonen in een wereld waar de spelregels zijn veranderd. Daarvoor is het belangrijk om je nadrukkelijk te verplaatsen in de (digitale) belevingswereld van de amateurverzamelaar.
Belangrijke eerste stap is het laten varen van de meewarige betutteling van de amateur die ook zo duidelijk voelbaar was in de documentaire over de Amsterdamse uitgever . Wat is er eigenlijk mis met iemand die zijn hele ziel en zaligheid stopt in een uit de hand gelopen hobby? Is het erg dat een mens zich verliest in een zelf geschapen wereld waarin hij blijkbaar geluk of troost vindt? Onze erfgoedinstellingen zijn er groot door geworden. Hun collecties zijn gebouwd op het natuurlijke selectieproces dat begint bij deze brede laag van bevlogen en toegewijde amateurs. Uit hun midden komen na verloop van tijd de beste auteurs, de mooiste teksten of de waardevolste voorwerpen boven drijven. Dat is niet wezenlijk veranderd door de opkomst van de informatietechnologie. Alleen musea en andere erfgoedinstellingen hebben nog niet hun natuurlijke positie als spin in het digitale web ingenomen.