Zegt het voort… copyright op Erfgoed? #2
Morgen 29 oktober vindt in Villa Heideheuvel in Hilversum de VSC/SAE studiemiddag, met als thema: Copyright op Erfgoed? plaats. Ter gelegenheid daarvan plaatsen we hier een aantal blogposts over dit onderwerp. Ik probeer vooral vragen te stellen, ideeën te opperen en loop en-passant met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis. Correcties en suggesties zijn van harte welkom.
Gister deel 1, over evolutie en kopieergedrag (update). Vandaag deel 2: doorgifte van cultuur.
De Romeinen kopieerden veel Griekse beelden en daarmee wellicht ook een deel van de Griekse levensbeschouwing en cultuur. Die beschaving hield daardoor niet abrupt op te bestaan toen er een Romeinse hegemonie (ἡγεμών) de intrede deed. En zelfs toen de (oude) Romeinse cultuur overging in een Christelijke cultuur, droegen naderhand een aantal elkaar opvolgende pauzen zorg voor het bewaren van sommige beelden (soms met ‘innovaties’). De Museo Vaticani bevatten dan ook een schat aan beelden, die we als het summum van antieke kunst kunnen beschouwen. Voortbestaan door (laten) annexeren?
In de 19e eeuw zijn beeldhouwers weer kopieën van deze beelden gaan maken om een kleine tweeduizend jaar later in andere landen als studieobject te kunnen dienen. Deze beelden, zoals bij het Allard Pierson Museum, vormen op zichzelf weer een mooie authentieke verzameling. Of is authentiek hier niet het juiste woord? Wat dan te denken van deze verzameling?
Mooie van het systeem van kopiëren, ofwel reproduceren, is wel dat het opzettelijk lek is. Er zijn volop mogelijkheden om andere invloeden in dit reproductieproces te verweven. Dat deel waar kruisbestuiving en samenwerking in het spel zijn, kunnen we scharen onder de noemer innovatie. Kunnen we evolutie, in het kader van copyright althans, samenvatten als ‘reproductie en innovatie’? En valt in die zin het ontstaan van de evolutietheorie te begrijpen als gevolg van de industriële revolutie? Dan zou de digitale revolutie toch ook wel een andere ontwikkelingstheorie kunnen inluiden? Of heeft het vooral met verdienmodellen te maken?
Na de introductie van de boekdrukkunst treden enorme veranderingen op als gevolg van een andere mogelijkheid te reproduceren. Voordat het zover was, werden boeken met de hand overgeschreven. De vraag kwam overigens bij vermogende mensen vandaan en dat is een ander, maatschappelijk, aspect. De kopiisten van de boeken schreven als gevolg van vermoeidheid of onkunde niet geheel foutloos. Ziedaar een kans voor innovatie; of is dat te optimistisch gedacht?
Vraag en aanbod waren in ieder geval goed op elkaar afgestemd.
De boekdrukker/uitgever zat als gevolg van de innovatie op gebied van kopiëren (boekdrukkunst), met een probleem. Hij kon wel volop drukken, maar niet op een van tevoren vastgestelde afname rekenen. Bovendien was het drukken toentertijd een nogal kostbaar procedé. Voor de drukker was het zodoende zaak een werk te mogen drukken waarvan te verwachten viel dat veel exemplaren werden afgenomen. Volgend probleem was dat iedereen de geschriften die goed verkochten kon gaan drukken. Door ze iets goedkoper te maken, kon de drukker/uitgever klanten wegtrekken bij de drukker van het orgineel.Van overheidswege werd daartegen de maatregel van “octrooi” of “privilegie” genomen.
Het Nationaal Archief zegt daarover: “Dit hield in dat de drukker-uitgever een verzoek in kon dienen tot het verkrijgen van het “octrooi” of “privilegie” een boek of geschrift gedurende een bepaalde tijd met uitsluiting van ieder ander te mogen drukken en verkopen. Het in ons land oudst bekende privilegie dateert uit 1516. […] Oorspronkelijk waren de privilegiën dus direkt ter bescherming van de belangen van de drukker-uitgever.” Een voor die tijd nieuw verdienmodel, gebaseerd op verbeterde reproductie zodoende.
Ook bijbels worden sinds die tijd gedrukt, wat waarschijnlijk de grootste stimulans voor het aanslaan van de boekdrukkunst was. Als het echter gaat om het verspreiden van het Woord, middels de Bijbel, de Thora of Koran proberen we echter wel zoveel mogelijk kopieën de wereld in te sturen, maar dienen deze teksten wel duizenden jaren volstrekt onveranderlijk te zijn. Hier is het verdienmodel van een geheel andere orde.
Past dat in ons systeem? En hoe doen we dat met ons erfgoed? Zetten we daar de tijd stil en is reproduceren juist verboden omdat we anders vervalsingen krijgen?
Ik was een kleine maand geleden in Huis te Linschoten om een korte lezing te houden over sociale media. Een prachtig, enigzins verscholen en tamelijk goed geheimgehouden landgoed. Een unieke plek, die ze graag uniek en een beetje onbekend willen houden. Daar ervaar je direct hoe het er een eeuw of langer geleden toeging. Het ontlokte bij mij wel de opmerking dat de vroegere bewoners, als ze die versleten tapijten hadden gezien, gezegd zouden hebben dat die maar eens vervangen moesten worden. Wij kijken intussen wel uit. En dat terwijl sommige van de IKEA bijna niet onderdoen voor originele handgeknoopte tapijten. Wat zouden de vroegere bewoners gekozen hebben? We hebben het immers wel over een exclusief huis, met speciale vertrekken, maar dan kijken we toch gewoon bij tapijten.nl? Daar kun je bovendien je eigen design en afmeting bepalen en ze geven nuttige informatie over Care & Fair. We kunnen die tapijten netuurlijk perfect kopiëren. Doen we niet. In het verleden is met dit soort ‘restauratie teveel misgegaan, daarom zij we nu super voorzichtig. Einde innovatie in de erfgoedsector en (dus) einde reproductie? Is alles wat wij als erfgoed verzorgen met uitsterven bedreigd?
Met de lezing opende ik een gesprek met de aanwezigen en zoals toegezegd heb ik de bijbehorende presentatie inmiddels voorzien van links en online gezet bij Slideshare; de naam zegt het al (onderaan dit bericht is deze presentatie ingevoegd). Wie wil kan deze downloaden, opnemen in een eigen weblog en/of verder verspreiden; als het goed is heb ik er een creative commons bepaling bij opgenomen. Dit (bijna) vrijelijke delen van kennis en ervaring leidt soms tot aardige voorbeelden van “innovatie”. Ik baseer een deel van wat ik zeg op wat ik van andere sprekers heb gehoord of gelezen en voeg daar mijn eigen inzichten en ervaring aan toe. Ik kom naderhand weer uitspraken van mezelf tegen in presentaties van anderen. Of ik word erop geattendeerd, als fervent twitteraar, dat ik beslist eens met de mensen van Museum zusenzo moet spreken aangezien die veel van twitter weten. Kunst, ik heb ze er zelf toe overgehaald. Dit telkens in gewijzigde gedaante terugkomen.
Het gesprek gaat nu over verdienmodellen. We willen best wat doen aan copyright, als we maar niet tekort gedaan worden. De verdienmodellen hangen samen met identiteit: wie is de persoon of organisatie die dit bedacht en/of gemaakt heeft? Aan wie komt dit toe? Als dat waar is, wordt het voor een regionaal museum met bijzondere plaatselijke erfgoedobjecten erg moeilijk om (verworven) copyright terzijde te schuiven. Wat is dan het belang? Wat wint zo’n regionaal of groot nationaal museum bij een radicaal andere zienswijze op copyright en erfgoed? En welke rol spelen sociale media en de veronderstelde maatschappelijke verandering hierbij?