10 gedachtegangen voor cultureel erfgoed instellingen
Pakweg twee weken geleden blogde ik over een ‘manifest voor de komende week’. In plaats van een manifest had ik het achteraf beter ‘overwegingen’ kunnen noemen. Of als dat te prekerig klinkt: tien gedachtegangen of tien aanbevelingen voor cultureel erfgoed instellingen om in overweging te nemen. Waarom de gedachtegangen?
We zitten midden in veel verandering, als een delta waarin meerdere rivieren een nieuwe bedding zoeken. Dan kunnen we dijken bouwen of de bakens verzetten. Als we voor het laatste kiezen, waarop baseren we de nieuwe bakens? Laten we daar met z’n allen over nadenken, dacht ik, daar zijn erfgoed instellingen immers uitstekende broedplaatsen voor. En dan begin ik alvast.
De toevoeging ‘voor de komende week’ heeft met de houdbaarheid te maken. Natuurlijk zijn het overwegingen die bedoeld zijn om aan te zetten tot een duurzaam beleid of een visie voor een meerjarige aanpak. Intussen buitelen de ontwikkelingen over elkaar heen, horen we over permanente bèta bij apps. Dan kunnen we moeilijk insteken op onwrikbare standpunten.
Belangrijk daarbij is dus ook de input die ik krijg van lezers, van de mensen die ik tegenkom, (mede-)studenten, opdrachtgevers. Als ik het jou vraag, welke zijn de trends, wat zijn belangrijke overwegingen?
In het eerste deel noemde ik:
1M: het humane, de menselijke maat, de persoonlijkheid van een erfgoed instelling en de mensen die er werken en meet te maken hebben.
2U: (to you) interactie, in verbinding zijn, gericht op de ander, de bezoeker, stakeholder, volger, gebruiker, klant, koper
3D: via 3D printers naar de prosument en co-creatie in een (na)maakbare wereld en de ethische kwesties die dit oproept. Welke dimensies heeft ons bevattingsvermogen?
4R: research, reach (bereik en outreach), resources en relevantie. Wat hebben we in huis, wat delen we en welke restricties hebben we te overwinnen?
5W: het 5e wiel aan de wagen, het professionele buitenbeentje, de Fremkörper die onze bestaande manier van doen met een ongekende blik bekijkt en zo ruimte maakt voor innovatie.
De volgende vijf punten zijn misschien nog wat minder helder of concreet. Dat moet ook. Anders denken we vooral verder over wat we al weten en kennen. Bij een broedplaats hoort een incubatietijd. Gun jezelf de ruimte maar ook de tijd om te lanterfanten en te peinzen. In een turbulente rivier zal weinig klei bezinken, zeker niet als die rivier proefondervindelijk nieuwe beddingen zoekt.
6L
Bij een transitie hoort een beweging, of eigenlijk een stel bewegingen, die moeten helpen de bedoelde mindset of attitude aan te nemen. Waardoor zo’n transitie beter z’n beslag krijgt. Waar zijn we bij gebaat? Ik probeer er zes te onthouden door telkens dezelfde beginletter te kiezen.
- Loslaten (Loosen): We denken vaak nog binnen de kaders van ons gebouw (museum, monument, bibliotheek, archief, etc.) of de kaders van onze website, collectie, publicatie… in een poging wat er gezegd en gekend wordt te beheersen en te beïnvloeden. Maar wat gezegd wordt buiten onze invloedssfeer, bijvoorbeeld op social media platforms, kunnen we niet beheersen. Beter is de controle los te laten en in plaats van te beheersen te participeren, d.w.z. als personen binnen een instelling deelnemen aan het maatschappelijk discours
- Luisteren (Listen): het deelnemen gebeurt al wanneer een instelling het oor te luisteren legt, aandacht schenkt aan wat er speelt. Niet vanuit de collectie of kennis gedacht, maar vanuit het vermogen te reflecteren en inhoudelijk te reageren.
- Levenslang leren (Learn): we zijn gewend te denken en te doen in projecten met een begin en een einddatum. Dat maakt veel van onze activiteiten, mede onder invloed van de wijze van subsidie vertrekking, weinig duurzaam. We bouwen en lanceren websites, multimedia, apps en als de subsidie opdroogt, valt het project doorgaans stil. Wat betreft educatie denken we nog vaak vanuit het aanbod: wij helpen scholen bijvoorbeeld met lespakketten. Vraag is evenwel hoe wij als instelling omgaan met talentmanagement, met crowdsourcing, met inclusie en hoe we als lerende organisatie eerder een facilitator en katalysator kunnen zijn, zowel voor ons eigen voortdurende leren als voor een duurzame overdracht van kennis en ervaring, dan een docent.
- Insgelijks (Like-wise): auteursrechten en intellectueel eigendom horen bij een verdienmodel en een economie die aan het verdwijnen is. We moeten naar het leveren van een kwalitatieve bijdrage, verdienen van waardering en gelijk oversteken in een uitruil van waardevolle zaken (ook financieel), in plaats van alleen maar meer producten proberen te slijten. Dat vraagt om een andere relaties met onze stakeholders, bezoekers, afnemers, partners.
- LAT relaties (Loyalty And Trust): De andere relaties zullen in toenemende mate gebaseerd zijn op loyaliteit en betrouwbaarheid. En dat in een context van een loyaliteit die lijkt te verdwijnen (zapp-cultuur). Maar in de horizontalisering van onze samenleving, waar veel connecties niet altijd een garantie zijn voor innige verbondenheid, is het zaak eerst zelf loyaliteit te tonen, waarachtig te zijn (en dat is iets anders dan de waarheid in pacht hebben) en trouw aan de dingen die we belangrijk vinden. Op basis van deze waarden, kunnen we gelijkgestemden en geïnteresseerden aan ons binden. En wij onszelf aan hen, dat is minstens zo belangrijk; een reactie veronderstelt immers wederkerigheid.
- Liefde (be Loved): De volgende stap daarin is het uitdragen van betrokkenheid en passie. Zowel voor de onderwerpen en thematiek waar we ons om bekommeren als om het wel en wee van ons publiek. Een persoonlijk museum, een individueel archief, een monument met een menselijk verhaal, een medewerker die koffie met bezoekers drinkt en belangstelling toont, omdat er (nog) meer is dan professionaliteit, omdat we behalve kennis, contacten en ervaring ook voorliefdes delen, dat maakt dat we een gemeenschap kunnen vormen als een soort waarde-ecologie.
Maak je de mensen in en om jouw organisatie gelukkig? Past jouw instelling in dit beeld? Of wat kun je doen om dit nog beter te maken?
7X
Vernieuwing wordt vaak gehinderd door heilige huisjes. Dat zijn niet alleen de bestaande verworvenheden, die terecht gewaardeerd worden, maar is soms ook het geloof in de nieuwe overtuiging. Er zijn talloze social media goeroes, waarvan akte, die wel 7 x 7 een visioen van brandende kwesties en hun glorieuze oplossingen hebben gezien. Ik chargeer. Of ben ik nog bescheiden? Het geloof van deze profeten grenst aan wetenschap met alle best practices die ze aandragen. Het kan anderen overtuigen en motiveren, maar schrikt ook veel mensen af, waardoor ze juist met de hakken in het zand verzet gaan bieden tegen de vernieuwing. Het geeft ze de gedachte dat alles wat ze tot nu toe gedaan hebben, verkeerd was en dat ze, als ze niet zo stellig geloven, ongeschikt zullen zijn voor de vernieuwing. Met de 23 dingen aanpak zijn wel veel mensen over de streep getrokken en min of meer vertrouwd geraakt met social media. Ik denk echter ook dat de veelheid aan activiteiten te weinig herleid kan worden tot één beweging, dat innovatie doorgaans niet veel meer oplevert dan een (plaatselijke) optimalisatie en dat de echte grote omslag, zoals die onomkeerbaar plaatsvindt in de samenleving, vraagt om meer dan incidenten en goede wil. Het vraagt om inzicht in de veranderingen, het disruptieve karakter ervan, de onderliggende aanleidingen, trends (niet de hypes) en implicaties. Het vraagt ook om kruisbestuiving, of crossovers, tussen verschillende sectoren, afdelingen, dingen. Op die manier kunnen we heilige huisjes herbestemmen en hoeven er geen belangen of argumenten het onderspit te delven ten koste van andere. De kunst is gezamenlijk tot een nieuwe, alternatieve route te komen.
8C
De overweging om levenslang te leren, dus voortdurend in staat van nieuwsgierigheid en aanpassing te verkeren, ruimte maken (zowel fysiek als mentaal en ook financieel) voor crossovers, creatief met bestaande situaties en nieuwe uitdagingen omgaan (door wendbaar en flexibel te blijven), door connectiviteit te bevorderen, is niet zo makkelijk als we wel zouden willen. Dat gaat verder dan (intensief) kennis delen.
Het maakt het moeilijk ons te verschansen in een comfortabel gevoel van zekerheid om wat we weten en kunnen. Toch hebben we wel degelijk comfort en bestendigheid nodig. dat geeft een spanningsveld dat enerzijds productief kan zijn voor vernieuwing, maar het ook tegenwerkt. Comfort kunnen we misschien opbouwen door veel en constructief te blijven communiceren, doorlopend conversaties aan te gaan, waarde toe te voegen aan datgene wat anderen bezighoudt en bezielt en daardoor enerzijds de nabijheid van geestverwanten te ervaren en anderzijds credits op te bouwen.
Dat is al 8 keer een woord met een C. En alle 8 hebben ze te maken met cultuur, de cultuur waaruit we komen, de cultuur waarin we werken, de cultuur waarin we willen deelnemen en waarvan we anderen deelgenoot willen maken.
9¾
Cultureel erfgoed is niet alleen bedoeld voor een retrospectieve doeleinden en sentimenten, maar kan als broedplaats dienen voor de toekomst. Een soort campus voor het ontdekken en verklaren van de hocus pocus waarmee we de toekomst tevoorschijn kunnen toveren.
Het fameuze perron waar Harry Potter de trein naar Zweinstein neemt, bereikt hij door tussen perron 9 en 10 snel op een muur toe te lopen en er vol overtuiging dwars doorheen te gaan. Dit staat voor de verbeelding, de waarde van het ongerijmde en de verwondering. Zonder dat zal, ondanks alle feiten en kennis daarover, de relevantie van ons cultureel erfgoed niet zo intens ervaren worden en slechts enkele kenners en liefhebbers kunnen betrekken. Zonder fascinatie weinig relevantie, zonder relevantie onvoldoende draagvlak, zonder draagvlak verdwijnt de zorg voor, de lering uit en het plezier aan ons cultureel erfgoed.
10A
De eerste vraag die we ons zouden moeten stellen is wat we gaan verdienen. Deze vraag stel ik ook meestal bij het eerste college dat ik aan een groep studenten geef. Het dwingt ons na te denken over waardetransacties, om het maar breed te noemen, nadenken over wie die bezoeker is, wie die stakeholder is, de partner, de buurtbewoner, de toerist en beseffen dat er geen afgebakende persona’s zijn met bijbehorende voorkeuren, maar dat de identiteiten van al die mensen gelaagd zijn en per keer verschillen in samenstelling, afhankelijk van tijdstip, locatie, humeur, context.
Zelf ben ik niet alleen een consultant die met name erfgoed instellingen helpt met positionering en communicatie, maar ook met publieksbenadering en participatieve strategieën, en ook kan meedeken over tentoonstelling in combinatie met nieuwe media. Ik ben ook vader en een andere keer voel ik me meer de jongste uit een groot gezin. Soms put ik uit 15 jaar werkervaring als beeldend kunstenaar en in een andere context is de master studie kunsteducatie die ik momenteel volg relevanter. In de ene situatie wordt een appel gedaan op mijn afkomst uit een dorp in de kop van Noord-Holland, de andere keer refereer ik aan de 18 jaar dat ik in Amsterdam woonde.
En dan hebben we het nog niet eens over de mensen die ik ken, met wie ik me verwant voel (ook als ik ze niet persoonlijk ken), de boeken die ik las of graag zou willen lezen, de soep die ik lust of de wens om uit te waaien aan de kust. Eenduidigheid is makkelijk, maar zelden te vinden.
Beperk je mensen tot categorieën, dan liggen misverstanden en conflicten op de loer. Geven we ruimte aan diversiteit en veranderlijkheid, dan doen we recht aan onze samenleving, menswaardigheid en cultuur. Ik ben van mening dat erfgoed instellingen daarin een cruciale rol kunnen en moeten nemen. En het sleutelwoord bij alles wat te maken heeft met participatie en publiek is aandacht.
Wil je iets toevoegen aan deze gedachtegangen? Heb je voorbeelden, kritiek, andere suggesties? Voeg dan je commentaar toe onderaan deze blogpost. De opemrkingen neem ik dan graag, als het mag met naamsvermelding, mee in een definitieve versie van alle 10 gedachtegangen.