De waarde van Open Data
Stichting DEN is één van de partners in het project ‘Digitale Collectie Nederland in Europeana’. Het project heeft tot doel de aanwezigheid van Nederlands erfgoed in Europeana te vergroten, eenmalig tijdens de looptijd van het project, maar ook structureel. Voor dat laatste organiseren we een reeks van voorlichtingsbijeenkomsten. Mijn boodschap tijdens deze bijeenkomsten is: het beschikbaar stellen van je collectie als open data is een voorwaarde voor een succesvolle toekomst van strategische mogelijkheden. Maar wat is dan de meerwaarde van Open Data?
JISC in het Verenigd Koninkrijk heeft de meerwaarde van Open Data geïnventariseerd. De voorbeelden hebben weliswaar betrekking op bibliografische data en bibliotheekdiensten, maar gelden volgens mij ook voor de bredere erfgoedsector. Het voorbeeld dat het dichtst bij de opzet van Europeana aansluit is #4: Allow Fysical Union Catalogue to publish data.
Er zijn drie partijen bij deze use case betrokken. Vertaald naar onze situatie: de erfgoedinstelling als content levenancier, Europeana als verzamelsite (aggregator) en dienstverlener, en partijen die de erfgoeddata hergebruiken in eigen ontwikkelde diensten.
De voordelen daarbij worden door JISC als volgt beschreven: de instelling maakt gebruik van de collectie mogelijk buiten de context van de eigen instelling zonder daarvoor te moeten investeren in opzet en beheer van lokale systemen. Gebruikers krijgen meer keus en functionaliteit in gebruik als partijen nieuwe diensten gaan aanbieden voor de collecties.
JISC noemt drie motivaties om data op deze manier te delen:
- principieel: meer gebruik van eigen data door verbeterde vindbaarheid en het verbinden aan data van elders zowel binnen het verzamelpunt als daarbuiten (Open Data wordt Open Linked Data);
- efficiency: in plaats dat elke instelling te maken krijgt met de verschillende afnemers vermindert één centrale partij het aantal cont(r)acten aanzienlijk;
- gebruikersvriendelijkheid: verschillende specialistische diensten op één grote dataset heeft voor gebruikers meer waarde dan per instelling een aantal gelijksoortige diensten.
Reden om het niet te doen: als afzonderlijke instelling verlies je gedeeltelijk de controle hoe je data aan derden beschikbaar worden gesteld, omdat je ze in licentie aan de verzamelsite voor hergebruik ter beschikking stelt.
De eenmalige kosten zijn volgens JISC te overzien, omdat de meeste collectiebeheersystemen al van een exportoptie zijn voorzien. Verdere kosten hangen dan af van de frequentie waarin de data geactualiseerd moet worden. Vanuit DEN geloven we meer in een structurele oplossing door de voldoen aan DE BASIS, maar ook dat ondersteunen de meeste leveranciers in de erfgoedsector. Daartegenover staan kostenbesparing. Instellingen die niet aan DE BASIS voldoen moeten adhoc tijd en ontwikkeling investeren voor elk hergebruik van hun collecties buiten de eigen website.
Aansluiten bij Europeana is daarom zo’n strategische keuze die zich concreet aandient. Het is aan iedere individuele instelling om te bepalen of de bovengenoemde argumenten overtuigend zijn. In de ingesloten presentatie heb ik deelname aan aggregaties ook nadrukkelijk gepresenteerd als vorm van samenwerking. Instappen is meer dan alleen een export leveren of een poort openzetten om de data te laten oogsten. Je plaatst je als instelling ook in een netwerk (vgl het advies van de Raad voor Cultuur: ‘Netwerken van Betekenis’). Daarbij hoort ook de verantwoordelijkheid om daadwerkelijk mee te denken over de concrete invulling van de meerwaarde van zo’n aggregatie: waar wordt het gebruik verbeterd, waar liggen mogelijkheden op nieuwe verdienmodellen.
Europeana staat daarbij waarschijnlijk voor veel instellingen nog erg veraf. Maar denk je aan een regionale, thematische of domeinaggregator waarvoor DCN in Europeana een blauwdruk moet opleveren, dan komen die mogelijkheden plots heel dichtbij.